PASPOORT VAN WILLEM LAMBERTSZ DE GOOIJER
1. Willem zit links 2. Willem zit rechts 3. Willem staat in het midden
___________________________________________________________
JONGE GOOIERS
OP ZOEK NAAR WERK
Rond
de vorige eeuwwisseling zochten vele Gooise boerenzonen in hun eigen omgeving tevergeefs naar werk in de landbouw of veeteelt. De
oorzaak was dat na de aanleg van de spoorweg Amsterdam Amersfoort in 1874 steeds
meer Gooise Enggronden werden onttrokken voor woningen voor industriearbeiders,
maar ook en vooral voor grote villa’s met ruime tuinen. Het Gooi werd het favoriete woongebied van
welgestelde Amsterdammers. Hele villaparken ontstonden zo. (1)
Geen
wonder dus dat de Gooise boerenjongens werkgelegenheid buiten de eigen
woonstreek gingen zoeken. Berichten over de gunstige arbeidsmarkt in Duitsland
sijpelden ook in het Gooi door en het duurde niet lang of de eerste Gooiers
trokken oostwaarts.
Vanuit
Naarden vertrok ook Willem Lambertsz de Gooijer in 1907 naar een Molkerei in Duitsland, met name naar
de streek bewesten de stad Meurs, in het Duits gespeld als Moers. Hij kreeg het beheer over een grote stal met koeien, zijn
beroep stond bekend als Schweizer.
Tijdens
de spaarzame keren dat de Schweizers, als Willem, in Naarden op bezoek waren, vertelden ze enthousiaste verhalen. Van hun loon konden ze sparen voor een
fiets., zodat ze geen dure treinreis hoefden te maken. Soms kregen ze verlof van wel acht dagen om
naar huis te gaan. Die gebruikten ze meestal voor bijzondere gelegenheden..
Zoals voor 12 mei 1914, toen ze met z’n
allen de 100-jarige herdenking van de aftocht van de Fransen uit Naarden (2)
feestelijk vierden, tezamen met de andere Naarders.
HET DAGBOEK VAN WILLEM LAMBERTSZ DE GOOIJER
Een van de Naarder Schweizers legde zijn ervaringen vast
in een dagboek. Dat was de in 1882 geboren Willem Lambertsz de Gooijer, die in
1907 de Vesting verliet. Willems vader was al op jonge leeftijd overleden. Zijn
moeder de weduwe Mietje de Gooijer-Schrager, moest als brugwachtster in het
onderhoud van haarzelf en een stel jonge kinderen voorzien. Vanuit een ‘rijkswoning’ bediende zij de
‘Groene Brug’ in de Amsterdamsestraatweg.
Die rijkswoning is er niet meer, maar de brug (zij het vernieuwd) nog
wel, het is de eerste vanuit de Vesting in de richting van Muiden. Hoewel werkzaam als boerenknecht hielp Willem
waar mogelijk, tot aan zijn vertrek naar de Molkerei.
Willem’s ‘Schweizer-dagboek’ bestond uit een eenvoudig
schoolcahier dat hij met zwierig handschrift vol schreef met de in Duitsland
opgedane ervaringen. Op het etiket pende hij ‘Herinneringen uit de jaren
1914-1915’.
Lezenswaardig is
vooral de beschrijving van zijn laatste roerige
week in Duitsland. Dat was de week vanaf eind juli tot aan zijn
terugkeer in Naarden op verijdag 7 augustus 1914. Willem verbleef toen in het
Duitse dorp Schaephuysen, dat zo’n tien kilometer van de stad Moers verwijderd
lag. Zijn broers Gerrit en Rijk alsmede twee neven werkten ook in de omgeving.
Zijn belevenissen opgetekend in het dagboek volgen in de rest van dit
verhaal.
EEN KNAGENDE ONZEKERHEID
De Eerste
Wereldoorlog was net aan de gang en bijna gelijktijdig met het Duitse
leger mobiliseerden ook de Nederlandse strijdkrachten. Hoewel Willem 32 jaar oud was en in 1903 zijn
militaire dienstplicht had vervuld, verkeerde hij toch in onzekerheid of hij
opgeroepen zou worden. Het liefst zou
hij in deze onzekere tijd zo gauw mogelijk naar huis gaan
om zijn moeder te helpen. Zijn broers
hoefden niet in dienst, die waren vrijgeloot of hadden vrijstelling vanwege
volbrachte broederdienst. Zijn jongere
neven daarentegen , ook werkzaam als Schweizer, waren wel dienstplichtig. Een
van hen werd zelfs via het Nederlandse consulaat per direct opgeroepen om naar
huis te keren om zich te melden. Willem
bracht hem naar het station in Moers.
Onderweg daarheen bemerkten de Naarders dat de Duitsers
overal bezig waren om bij de boeren paarden te vorderen voor hun veldartillerie.
Ze zagen ook
Duitse soldaten: "In hunne nieuwe veldgrauwe uniformen met helmen op en
laarzen aan". Alleen de
terugweg van Moers naar Schaephuisen,
kwam Willem
Door dorpen "In volle feestdos, daar werd
gevlagd en zelfs de klok geluid". Op zijn vraag wat dit te betekenen had, antwoordden uitgelaten
dorpelingen hem dat de Duitsers glorieuze overwinningen hadden behaald.
De gehele Russische vloot was vernietigd, 20.000 Franse vijanden gevangen genomen de
bevriende Oostenrijkers hadden hetzelfde
gedaan met 20.000 Serviërs en het gehele
Servische Hof in hechtenis genomen. . Toen Willem tegenwierp dat hij hun blijdschap wel wat wrang vond en bovendien aan de
successen twijfelde, werden de dorpelingen kwaad en achtte hij het na een
scheldpartij maar beter om door te lopen. Buiten het dorp ontmoette Willem nog
een ‘Hollandse huzaar’, die hem wist te vertellen dat hij van de 'Hollandsche consul' vernomen had, dat
in Holland iedereen die dienstplichtig was onder de wapenen moest komen.
Willem’s hoop om buiten het leger te blijven, kreeg een behoorlijke knauw.
Terug op de Molkerei
in Schaephuysen kon hij nog net afscheid nemen van zijn baas, Ook deze had ‘Wehrpflicht’, moest
direct het leger in en stond op het punt te vertrekken. "Met een Auf
wiedersehen ging de baas weg, ach hoe
weinigen zullen dat wiedersehen
beleven".
Willem zag die roerige dagen drommen Duitse mannen
vergezeld van hun vrouwen, mismoedig naar het station gaan "allen met roodgeweende oogen,
zwijgend naast elkander".
HET VADERLAND ROEPT
In overleg met zijn neef Bertus nam Willem zich voor om
naar de Nederlandse consul te gaan om te
vragen hoe de voor hem de nou precis in de steel zat. Voordat het zover kwam, toonde een andere
Nederlander, die in de buurt werkte hem een Duitse krant met een oproep.
"in de
Hollandsche taal, door de consul daarin geplaatst en daar stond zwart op wit
dat Hare Majesteit de algemeene mobilisatie bevolen had van de Land- en
Zeemacht".
Door dit onzalige bericht werd Willem’s laatste sprankje
hoop, om buiten schot te blijven, definitief de bodem ingeslagen. Zijn
militaire plunje had hij lang geleden al ingeleverd en begin 1914 – en dat was
deze week – zou hij officieel vrij zijn gekomen van alle dienstplicht. Maar nu,
nu was er geen ontkomen meer aan, het vaderland had hem nodig, hij had zijn
plicht te vervullen.
Na een ontroerend afscheid van de achterblijvende
Schweizers, wende hij tot neef Bertus
Krijnen, die hem zou vergezellen op weg naar huis. Hij ging zich melden.
"We togen
op reis, neef en ik, alles achterlatend, alleen ons beste pak aan en de fiets
bij ons en ons geld. Al het andere lieten we bij de boer staan. Waarom? Och we
dachten; worden we doodgeschoten dan
hebben we toch niets meer noodig en overleven we de crisis dan zullen we het
wel eens komen halen. Zoo kwamen we dan aan het station waar we dikwijls
geweest waren om neefs of vrienden naar de trein te brengen of zelf ons in de
trein te begeven om een acht of veertien dagen naar huis te gaan".
PROBLEMEN AAN DE GRENS
In normale tijden vertrok de trein vanuit Moers 14.30
en zouden de jongens om 19.00 uur op het station Naarden-Bussum
aankomen. Nu was daar geen sprake van. Al het personenverkeer lag stil.
De beiden Schweizers besloten daarom maar op de fiets naar Venlo te gaan. Een fietstochtje van
anderhalf uur en ze zouden daar zijn. Vanuit Venlo zouden ze de reis naar huis
dan met de trein kunnen voortzetten.
Maar helaas, net buiten het dorp Schaephuysen werden ze
al aangehouden door de mannen van de plaatselijke ‘Feuerwehr ’, die alle wegen
rond het dorp controleerden en hen, ondanks het vertonen van geldige papieren,
voor verdere controle naar het ‘Buergermeisteramt’ commandeerden. In de volgende dorpen herhaalde zich deze
tijdrovende procedure.
Pas laat in de
middag kwam eindelijk de grens van Venlo in zicht Maar :
" oh wee,
daar wilden ze ons absoluut net Duitsland uit laten".
De Duitse douane eiste een bewijs waarin stond dat zij
voor de militaire dienst in eigen land waren opgeroepen. Alleen op vertoon van
dat papier zouden ze de grens mogen passeren.
De jongens werd bevolen de Nederlandse consul in het 50
km verderop gelegen Kleef te bezoeken die hun dit bewijs kon verschaffen.
VIA KEVELAER EN KLEEF NAAR NAARDEN
Daar het al laat was om Kleef nog op tijd te bereiken,
besloten de Naardense neven door te fietsen naar het halverwege in de richting
van Kleef gelegen bedevaartsoord Kevelaer om te proberen daar logies te vinden.
"Daar
waren we nogal bekend, omdat we ieder jaar er naar toe gingen als de Gooische
Processie er was, want dan troffen we altijd familieleden en bekenden".
Maar onderweg kregen ze bandenpech en werden ze bovendien geteisterd door zware
onweersbuien. Kleddernat met bemodderde kleren bereikten ze ’s avonds laat
Kevelaer, waar ze in een Gastwitsschaft hun kleren mochten drogen, wat te eten
kregen en de nacht doorbrachten.
De volgende ochtend vervolgden ze de reis per trein, de
fietsen gingen mee. In Kleef aangekomen bleek de wachtkamer van het consulaat
met vijftig lotgenoten afgeladen.
Maar de consul en zijn assistent schreven en stempelden
er lustig op los.
Eenmaal in het
bezit van het vereiste document werd de reis per fiets door een prachtig
heuvellandschap in de richting van Nijmegen voortgezet. Op vertoon van het oproepbevel werd de grens
bij Berg en dal probleemloos gepasseerd. Ze waren thuis in eigen land.
De oude keizerstad werd in de namiddag vlot
binnengepeddeld, maar bij het station aangekomen, bleek de eerstvolgende trein
pas om 19.30 te vertrekken. Ze besloten daarom de stad wat te gaan verkennen.
Het was onrustig in het centrum, veel pratende burgers op straat en daar
tussen wemelde het van de militairen.
"Toen we dan eindelijk om half
acht van Nijmegen vertrokken, trof ons al direkt het bevel dat bij de overgang
van de Waal, alle ramen van de coupé's dicht moesten, zulks met het oog op de
toestand van de brug, die heelemaal klaar lag om in de lucht te vliegen
Zoo kwamen we dan ten laatste in de nacht van
Donderdag op Vrijdag 7 Augustus om half één in ons dierbaar stadje Naarden aan
. Onderweg hadden we al gelegenheid om de vruchten van de mobilisatie te
aanschouwen. Al die mooie boomen langs de Laarderweg waren meedoogenloos
omgehakt, de ondereindjes stonden er nog. Ook had men al eenige huizen gesloopt
…. ‘
EEN MILITAIRE
VERRASSING EN EEN DOOIE BOEL
Eenmaal
thuis werd Willem door zijn moeder en de andere familieleden hartelijk
verwelkomd. De legerleiding bleek
bovendien een verrassing voor hem in
petto te hebben. Toen zijn moeder hem
het toegezonden militaire zakboekje overhandigde, bleek dat hij was gelegerd in …… de kazerne Oranje te Naarden. Een geluk bij
een ongeluk, maar het weerzien met Naarden bleek voor Willem toch geen
onverdeeld genoegen.
“Het was
een dooie boel hier in de stad. De tram mocht er niet door en niemand kon van
buiten de stad binnenkomen tenzij met een zoogenaamde pas en wij militairen mochten er heel niet uit. Het was
dan ’s avonds kolosaal druk, want dan kwamen er
veel familieleden en bekenden van de soldaten over, doch vooral ’s Zondags
was het enorm. Doch na een paar weken kwam daarin verandering, want op den duur
had dat toch niet goed gegaan om al die soldaten maar steeds thuis te houden en
daarom werd toegestaan dat elke dag een zevende gedeelte met verlof kon gaan.
Toen was het met de grootste drukte uit, en eindelijk mochten we ook ’s avonds
de stad uit, maar ’s avonds om 9 uur binnen. Later werd het 10 uur en met 1
Februari 11 uur”
Voor Willem
(Lambertsz) de Gooijer en zijn meeste neven was de mobilisatietijd aangebroken.
Het zou een tijd worden van paraatheid en weinig actie, want Nederland bleef
gelukkig buiten de oorlog. In de
familiealbums staan de Naarder Schweizers
niettemin
krijgshaftig afgebeeld. Enkele beelden zijn in dit verhaal opgenomen.
Toen de
oorlog in 1918 was afgelopen, koos iedere ex-Schweizer zijn eigen weg.
Een aantal
keerden terug in het vertouwde boerenvak, enkele andere werden
politieagent, postbode of
gingen in een fabriek werken.
_________________________
1.. GOOISCHE
VILLAPARKEN – Ontwikkeling van het buitenwonen in het Gooi tussen 1874 en 1940. -- uitg. Schuyt & Co -- ISBN 90 6097 277 5
2. De vesting Naarden werd door het Napoleontische Franse leger bezet
gehouden. Het pas opgerichte Nederlandse leger belegerde de
Vesting van November 1813 tot 12 mei 1814.
De Fransen trokken toen vrijwillig weg, nadat een Franse gezant hen de val van Napoleon kwam melden.